Examen Ruiterbewijs

  • Adviesleeftijd: vanaf 12 jaar
  • Kinderen tot 16 jaar dienen een bodyprotector te dragen
  • Aangevraagd door een erkend instructeur, die ook tijdens het examen aanwezig is
  • Kandidaten zijn correct gekleed en dragen een goedgekeurde veiligheidshelm
  • Paarden en pony’s voldoen aan de SRR exameneisen.
  • Paarden en pony’s zijn gezond, niet onder invloed van medicijnen en geschikt voor het examen.

Theorie:

Het theorie-examen bestaat uit 35 vragen, waarvan er tenminste 28 goed beantwoord moeten worden, binnen 50 minuten.

Bij voorkeur wordt het examen digitaal afgenomen, anders in een ruimte die tijdens het examen afgesloten is voor derden en waar de kandidaten rustig, met voldoende licht en zitplaatsen, kunnen zitten.

Kandidaten meer leer- of leesproblemen kunnen, mits tenminste 2 weken vooraf aangevraagd, mondeling geëxamineerd worden.

Praktijk:

  • Er wordt een praktijkproef gereden op een buitenterrein
  • Paard/pony dient gezond te zijn, niet kreupel, goed gepoetst, over voldoende conditie beschikken en goed bekapt of beslagen te zijn.
  • Paard/pony mag niet onder invloed van medicamenten zijn.
  • Er moet de mogelijkheid zijn te rijden in de bebouwde kom, met voldoende en gevarieerd verkeersaanbod.

Oxer vanuit galop – Stal ’t Reelaer Raalte

    De examinator beoordeelt op:

    • Verzorging en bruikbaarheid paard/pony (temperament, conditie)
    • Vaardigheid, veiligheid en routine van de kandidaat
    • Controle over het paard
    • Plaats op de weg in het verkeer
    • Juiste verkeerstekens
    • Tempo
    • Algemene indruk kandidaat (ontspannen, correct)

        De uitslag wordt na het examen bekend gemaakt.

        Geslaagde kandidaten ontvangen na enkele weken de definitieve pas

        Herexamenkandidaten kunnen via info@ruiterbewijs.nl een herexamen aanvragen

        De uitslag is definitief. Een kandidaat kan bezwaar aantekenen, binnen 14 dagen na het examen, schriftelijk of per e-mail, onderbouwd met argumenten en tegen betaling van € 50,00 op rekening van de SRR.

        Wordt de kandidaat in het gelijk gesteld, dan krijgt hij/zij het betaalde geld teruggestort.

         

        Het Ruiterbewijs houdt in dat de kandidaat:

        • De kennis en vaardigheid heeft om met een paard of pony veilig op de openbare weg en terrein te rijden.
        • Verantwoord kan omgaan met het paard of pony
        • Weet dat en hoe hij zich als gast in het terrein dient te gedragen
        • Het welzijn van paarden kan herkennen en bewaken

         

        Praktijkexamen:

        Terrein: ca. 3000 m2 voor 10 kandidaten. Bij minimaal 1200 m2 kunnen 4 kandidaten de praktijkproef rijden. (ca. 300 meter per kandidaat) oplopend ter beoordeling van de examinator.

        Voorbereiding: paarden zijn gepoetst, harnachement hangt klaar met beugels op juiste (spring)lengte, hindernis en obstakels staan gereed op/bij het terrein. De sprong staat in het midden van de piste, zodat hij zowel links- als rechtsom gesprongen kan worden.

        De instructeur/instructrice geeft de commando’s.

        – de examinator beoordeelt het zelfstandig opzadelen door de kandidaten

        – paard begeleiden naar de rijbaan, opstellen, controle singel

        – linkervoorbeen optillen

        – opstijgen bij voorkeur met hulpmiddel maar wel zelfstandig

        – in stap op linkerhand en rechterhand vrij verdelen over de piste en figuren rijden

        – eventueel meteen het obstakelparcours rijden

        – dit kan twee aan twee gereden worden, wisselend voorop, of individueel.

        – draaiend voertuig – langsrijden – balk op 2 meter afstand als afbakening

        – paraplu of parasol – langsrijden

        – zeil min. 3 x 3 meter, met vastzetpunten aan de zijkanten – overheen  stappen

        – boog met slingers – onderdoor rijden

        – smalle doorgang (oxer met dekens erover) doorrijden en halthouden

        – links en rechts balk aantikken tijdens halthouden

        – draven op linker- en rechterhand en figuren rijden – lichtrijden

        – in draf halve grote acht met één hand (linkerhand) en halve grote acht met rechterhand

        – grote acht rijden met tenminste een paardlengte tussenruimte – doorzitten

        – voor het einde van de acht beugels uitdoen en weer aannemen in draf.

        – in stap op kleine volte op de binnenhoefslag op korte zijde

        – een voor een wegrijden van de groep, in draf en vervolgens galop overgaan

        – 2e helft lange zijde galop verruimen in verlichte zit, voor de korte zijde paard terugnemen in arbeidsgalop en volte rijden

        – tijdig correcte overgang maken naar draf en stap, en weer invoegen in de groep

        – gezamenlijk galop op de andere hand, vrij verdelen over de piste en afstand houdend

        – springen losrijden facultatief 2 x kruisje (35 cm.) springen

        – daarna tweemaal oxer 50cm jeugd/60 cm overig vanuit galop.1 x linksom, 1 x rechtsom

         

          Verkeersrit – alleen voor kandidaten die voor de praktijkproef geslaagd zijn

          Vooraf uitgezet en ingediend bij SRR ter controle.

          De rit moet door de bebouwde kom gaan met voldoende verkeerssituaties

          Er wordt waar mogelijk gedraafd

          Jeugdruiters rijden met 4 kandidaten, gevolgd door instructeur op de fiets, volwassenen rijden met 2 kandidaten, al dan niet gevolgd door instructeur op de fiets. Bij oneven aantal een groepje van 5 resp. 3 kandidaten. De kandidaten wisselen met voorop rijden.

          Western kandidaten:

          • Een western ruiter mag alleen met een trensbit (snaffle) rijden, zonder scharen. Kinriem mag, kinketting niet.
          • De sporen moeten stomp zijn
          • Lichtrijden hoeft niet getoond te worden, evenmin als verlichte zit
          • Gewone draf en galop moeten getoond worden
          • De hindernis is maximaal 40 cm. hoog. De rug moet ontlast worden
          • Er moet met een veiligheidshelm gereden worden.

          Ontheffing

          Ontheffing kan altijd aangevraagd worden. Het kantoor beoordeelt het verzoek en overlegt eventueel met de examencommissie of examinator.

          Voor ontheffingen op medische gronden dient een verklaring van de behandelende arts overlegd te worden.

          Zie ook de handleiding voor organisatoren op onze website