Gezondheid en Aandoeningen
Een gezond paard is actief, kijkt helder uit zijn ogen, heeft een glanzende vacht en levendig orenspel. Hij eet goed en drinkt voldoende, en neusgaten en mond zijn ontspannen. De mest is glanzend, bolvormig en regelmatig, de urine licht tot donkergeel, en niet helder maar een beetje troebel.
De zogenoemde PAT waarden (pols, ademhaling en temperatuur) geven een goede indicatie van de gezondheid van je paard.
Pols: 25-40 slagen per minuut
Ademhaling: 9-12 keer per minuut
Temperatuur: 37,5 – 38,3 graden Celsius.
Meten is weten: Het is verstandig de waarden van jouw paard te meten als hij gezond is, en dat een paar dagen te doen. Dan weet je wat voor jouw paard de PAT waarden zijn, want dat verschilt enigszins per dier.
In stap kan de hartslag bijvoorbeeld al gauw oplopen tot 80-100 slagen per minuut.
Tip: gebruik een paardvriendelijke en veilige thermometer, die je makkelijk vast kunt houden.
Ziektes
Als je paard dan ziek is, is het jouw verantwoording om te zorgen dat hij de nodige medische zorg krijgt. Op tijd behandelen kan in veel gevallen een hoop ellende besparen.
Hoesten
Een paard is zeer gevoelig voor infectieziekten aan zijn luchtwegen.
Daarom moet je niet rijden met een hoestend paard, maar altijd de dierenarts raadplegen. Bij de hieronderstaande ziektes is hoesten een van de verschijnselen.
Influenza
Influenza is een zeer besmettelijk virus waarbij een paard een droge hoest heeft, en neusuitvloeiing. Hij heeft daarbij koorts. Soms zijn de verschijnselen zo gering, dat je het amper merkt. Maar dit kan snel verslechteren. Dan krijgt hij spierpijn, vergrote lymfeklieren en wil niet meer eten. Rust, frisse lucht en koortsremmers kunnen complicaties voorkomen.
Het virus kan niet alleen door direct contact tussen paarden, maar ook via mensen, tuig etc. overgedragen worden.
Wedstrijdpaarden en stallen stellen daarom een vaccinatie volgens schema verplicht. De eerste injectie, gevolgd door een boostervaccin na enkele weken en nog een na een half jaar. Vervolgens kan jaarlijks gevaccineerd worden hoewel de FEI (de internationale overkoepelende paardensportbond) 2 x per jaar vaccinatie voorschrijft.
Wil je meer lezen, kijk dan op https://www.paardenarts.nl/kennisbank/equine-influenza-belang-van-preventie/
Droes
Droes is ook een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt door een bacterie
Het paard krijgt een ontsteking in de keel, met licht hoesten.
De keel is pijnlijk, het paard kan moeilijk slikken, krijgt koorts en zwelling aan de onderkaakklieren, waarin zich een abces vormt.
Zet het paard meteen in quarantaine op rust, waarschuw de dierenarts en houd de andere paarden goed in de gaten door de temperatuur 2 x daags te controleren.
Ook droes kan zich verspreiden door direct- en indirect contact.
Je kunt je paard laten vaccineren tegen droes met een basis- en boostervaccinatie. Het voorkomt geen droes, maar kan er wel voor zorgen dat je paard minder erg ziek wordt.
Let op: een paar met droes kan tot 6 weken na herstel nog besmettelijk zijn.
Rhinopneunomie
Wordt veroorzaakt door het Herpesvirus. We onderscheiden 3 vormen:
Verkoudheidsvorm – het paard kan hoesten en/of heldere neusuitvloeiing hebben, dikke benen krijgen, temperatuurschommelingen. Meestal verdwijnt dit vanzelf in een week, geef het paard rust.
Abortusvorm – drachtige merries kunnen hun veulen verwerpen of het veulen is te zwak bij de geboorte en sterft alsnog
Neurologische vorm – het paard krijgt verlammingen en ataxie. Deze vorm is zeer besmettelijk en de genezing kan maanden duren. De paarden hebben zeer intensieve verpleging nodig omdat ze niet meer zelfstandig kunnen staan of lopen.
Veel paarden zijn drager van dit virus, maar door verminderde weerstand door bijvoorbeeld stress, kan dit virus de kop opsteken.
Door bijvoorbeeld neuscontact maar ook kleding, schoenen, voerbak, stal kan het virus overgebracht worden.
Door de hele stal correct te vaccineren kun je de kans op deze ziekte verkleinen.
Meer lezen: https://www.paardenarts.nl/kennisbank/rhinopneumonie/
Equine Asthma
Dit is een verzamelnaam voor chronische ontstekingen aan de diepe luchtwegen, die niet door een virus worden veroorzaakt, maar door een overgevoelige reactie op stof in de lucht en in hooi.
In de luchtwegen hoopt slijm en ontstekingsmateriaal op, waardoor het paard gaat hoesten. Het paard kan ook benauwd worden omdat de bronchiën (kleine vertakkingen van de longen) opzwellen en de spieren samenknijpen. Hierdoor raken de luchtwegen vernauwd. Zet het paard meteen op rust en raadpleeg de dierenarts voor diagnose en behandeling.
Voorkomen:
Zorg voor een frisse, luchtige stal die niet tocht
Geef geen schimmelig of stoffig voer
Cornage
Cornage is een verlamming van de stemband(en). Je hoort een hoog piepend, fluitend geluid bij inademing als het paard draaft of galoppeert. Het komt vaker voor bij grotere paarden, en kan een gevolg zijn van droes of een andere luchtweginfectie.
Acute gevallen kunnen een enkele keer genezen, door rust.
In de meeste gevallen is cornage ongeneselijk, een operatie kan helpen.
Tetanus
Tetanus is een acute wondinfectie, veroorzaakt door de tetanusbacil. Deze bacterie zit in de grond. Elk wondje, hoe klein ook, kan tetanus tot gevolg hebben. Maar nageltred en vernageling, kroonrandbetrapping en castratiewonden vragen extra aandacht.
De tetanusbacil geeft een giftige stof af, die langs zenuwen- bloed of lymfebaan het centrale zenuwstelsel binnendringt en aantast.
Het lichaam van het paard verkrampt en verstijft, het paard kan uiteindelijk de mond niet meer openen en niet meer eten. Tenslotte kan hij niet meer staan. Ook het derde ooglid is een indicator.
Tetanus is te voorkomen door het paard regelmatig te laten vaccineren, vaak in combinatie met influenza.
Ontsmet alle wonden en wondjes goed en hou je paard extra in de gaten.
Koliek
Koliek is een algemene uitdrukking voor buikpijn. Bij paarden komen meer gevallen van koliek voor dan bij andere huisdieren. Afhankelijk van de ernst kan de buikpijn zich op verschillende manieren uiten.
Oorzaak is een verstoring van de darmwerking door bijvoorbeeld zand eten, worminfectie, beschimmeld voer
Verschijnselen
Een paard met koliek zal minder of niet meer eten, afwisselend gaan liggen en opstaan, en rollen. Ook krabben ze met de voorbenen of slaan met de achterbenen, laten zich vallen en transpireren.
Bel altijd meteen je dierenarts!
Maatregelen
Bel altijd meteen je dierenarts! Laat het paard op zachte ondergrond afwisselend lopen om de darmbeweging enigszins te stimuleren, en zet hem in een ruimte stal, zodat hij zich zo min mogelijk kan bezeren.
Geef geen eten of drinken in afwachting van je dierenarts.
Zorg ook dat er mensen zijn om bij het onderzoek te helpen.
Voorkomen
Zorg dat je paard altijd over voldoende ruwvoer beschikt, ook ’s-nachts en over schoon vers water. Het maagdarmkanaal werkt 24/7 (dus altijd) en heeft daarom ook behoefte aan een continue stroom van ruwvoer. Zorg dat je paard ruwvoer op heeft voor je krachtvoer geeft, zodat hij voldoende speeksel aangemaakt heeft. En uiteraard is voldoende beweging ook belangrijk voor een goede darmwerking.
Maandagziekte of spierbevangenheid
Als je paard tijdens of net na het werken plotseling begint te zweten, trillende spieren heeft, niet meer wil lopen of stijf loopt, heeft hij mogelijk maandagziekte.
De urine is ook vaak koffiekleurig. Laat het paard niet meer bewegen en vervoer hem ook niet. Dek hem warm toe en – bel de dierenarts.
Oorzaak
Je paard heeft tijdens rust teveel suikers opgenomen, bijvoorbeeld krachtvoer (brok, muesli) gehad terwijl hij op boxrust stond. Deze suikers komen te snel in de spieren en als de bloedsomloop niet goed is aangepast aan de beweging (doe daarom altijd een goede warming-up) verzuren de spieren razendsnel. Dit kan tot afbraak van spierweefsel leiden (donkerkleurige urine).
Voorkomen
Als je paard verplicht boxrust heeft, geef dan weinig tot geen krachtvoer en probeer een minimale beweging aan te bieden. Overleg met je dierenarts wanneer en hoeveel je paard weer mag werken. Is je paard gevoelig voor deze aandoening, probeer dan te voorkomen dat hij lange tijd op stal staat.
Hoefbevangenheid
Hoefbevangenheid is een ontsteking van de hoeflederhuid, en komt meestal voor aan de voorvoeten. Het is erg pijnlijk dus het paard probeert zijn voorvoeten te ontlasten, door de voorbenen zo ver mogelijk naar voren te zetten, en met de achterbenen het gewicht op te vangen. Hij zal niet of nauwelijks willen lopen.
Deze aandoening treedt meestal plotseling op en wordt veroorzaakt door een verkeerde suikerstofwisseling, insulineresistentie.
Dit kan komen door:
- Te dikke paarden; Equine Metabool Syndroom. Deze paarden zijn insulineresistent
- Paarden met PPID (vroeger Cushing genoemd) Hier is er een storing van de hypofyse waardoor er ongeregeld te hoge cortisolwaarden in het bloed zijn.
Beide types krijgen problemen met de bloedtoevoer in de kleinste bloedvaatjes van de ondervoet. Dit leidt tot zeer pijnlijke ontstekingsreacties in de voet met vochtvorming in de lederhuid en mogelijke kanteling van het hoefbeen tot gevolg.
Bel je dierenarts, die zal medicatie voorschrijven. Ook moet het been gekoeld worden en uiteraard strikte rust. Ook je hoefsmid speelt een belangrijke rol bij het verdere genezingsproces.
Overigens kan ook een acute ontsteking in het lichaam (bv ernstige diarree, ontstoken baarmoeder na geboorte veulen) hoefbevangenheid veroorzaken.
Wonden
Bij een noodgeval moet je handelen: als er een slagader is geraakt, en het bloed er stootsgewijs uitspuit.
Je moet dan druk uitoefenen aan de zijde van de wond die naar het hart is toegekeerd: aan de benen dus vlak boven de wond, met bv een riem, sjaal of shirt. Zo strak dat de bloeding stopt.
Stroomt het bloed gelijkmatig uit een wond, dan volstaat een goed aangelegd verband om de bloeding te stoppen.
De bloeding zorgt al voor wondreiniging, en het bloedstolsel werkt beschuttend. Ga die dus niet schoonmaken.
Strijkwonden, veroorzaakt doordat het paard met zijn ene voet (hoefijzer) de andere aan de binnenkant raakt, zien er meestal niet ernstig aan, maar kunnen wel een ernstige infectie veroorzaken. Maak die daarom goed schoon en ontsmet de wond.
Drukkingen
Slecht passend harnachement en tuig veroorzaakt een drukking of huidontsteking. Een drukking is een onderhuidse kneuzing. De plek is opgezet en voelt warmer aan. Koel de plek met water of ijs en ontzie de plek. Zorg voor goed passend harnachement.
Oude drukplekken herken je vaak omdat er witte haren op groeien ipv de originele kleur haren.
Nageltred
Een hoefnagel, spijker of ander scherp voorwerp dat in zool of straal van de hoef komt, kan nageltred veroorzaken. De wond is vaak geïnfecteerd, al is hij niet persé diep. Vooral net achter de punt van de straal kan nageltred voor ongeneselijke kreupelheid zorgen.
Als je paard plots kreupel wordt, controleer dan meteen de hoef. Verwijder de boosdoener, maar onthoud goed waar het voorwerp was ingedrongen, hoe diep en in welke richting. Dat is belangrijk voor de dierenarts. Let op voor tetanus.
Kreupelheid
Als een paard onregelmatig loopt, of zelfs een been helemaal niet belast, spreek je over kreupelheid.
Om vast te kunnen stellen wat er aan de hand is, moet je eerst beoordelen aan welk been het paard kreupel is. En dat is een hele kunst:
- Het paard zal het kreupele been meer ontlasten en het hoofd omhoog doen als dat been naar voren gaat. (voorbeen)
- Het paard “valt” op het niet pijnlijke been en laat dan meestal ook zijn hoofd zakken (voorbeen)
- Het pijnlijke been wordt minder ver naar voren gezet (verkorte pas)
- Bij kreupelheid aan het achterbeen is de heup aan de kant van het pijnlijke been hoger
Een paard kan plotseling, bijvoorbeeld tijdens een buitenrit, kreupel gaan lopen omdat er iets tussen de hoef, de straal, straalgroeven of het hoefijzer geklemd zit, een takje, een steen of een dennenappel bijvoorbeeld. Ook kan er een nagel, spijker of stuk glas in de zool gekomen zijn. (zie nageltred)
Daarom moet je bij kreupelheid onderweg altijd meteen afstappen en de voet inspecteren. Heb je de boosdoener gevonden en verwijderd, stap dan even rustig om te kijken of je paard weer goed loopt. Blijft hij kreupel lopen, stap hem dan rustig aan de hand naar huis, of laat hem ophalen.
We onderscheiden de volgende soorten kreupelheid:
Belastingkreupelheid
- Onder voorknie en spronggewricht
- Je paard ontlast het kreupele been en brengt het hele gewicht op het andere been
- Hij zet een verkorte pas naar voren
- Het beste te zien op harde ondergrond
Bewegingskreupelheid
- Is een kwestie van gewrichten, pezen of spieren
- Schouder-boeg, zo min mogelijk beweging in de schouder, korte pasjes naar voren
- Het beste te zien op zachte ondergrond
Gemengde kreupelheid
- Een combinatie van belastings- en bewegingskreupelheid
- De oorzaak is dan vaak elders in het lichaam te vinden, bijvoorbeeld rug of hals.
Als je geen externe oorzaak kunt vinden, laat dan de dierenarts het paard onderzoeken. Een kreupel paard wordt uiteraard niet gereden, en de hoeveelheid krachtvoer moet aangepast worden als hij langere tijd op rust moet.
In het ergste geval kan er sprake zijn van een botbreuk of acute peesverscheuring.
Teugelkreupelheid
Je spreekt van teugelkreupelheid als een paard onregelmatig of kreupel loopt tijdens het rijden. Als hij vrij loopt, of met lange teugel, is er niets te zien. Je paard stelt zich niet aan, maar heeft wel degelijk ergens last van. Dat kan verschillende oorzaken hebben, van spierpijn tot een verkeerd bit. Goed onderzoek is dus nodig.
Mok
Ook door mok kunnen paarden kreupel lopen, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Vaak is de aandoening dan al in een gevorderd stadium.
Mok ontstaat door irritatie in de kootholte, de huid is dan gevoelig en vormt korsten. Dit kan ontstaan door een vieze of natte stal, natte weide, maar ook juist door teveel schoonborstelen van de voet, of het wegscheren van de haren. In het ergste geval kan er bloedvergiftiging of een ontsteking ontstaan. De huid zwelt dan sterk op en is gevoelig. Daarom is het goed de benen regelmatig te controleren, zeker bij natte weides of niet zo schone stallen.
Hoefkatrolontsteking
Met name aan de voorbenen kan in het onderbeen een ontsteking optreden. Hierbij worden de pezen, banden en slijmbeurzen overbelast en dit resulteert in kreupelheid.
Mogelijke oorzaken: erfelijkheid, voeding, belasting, bouw en (gebrek aan) beweging.
Hoefzweer
Als je paard opeens ernstig kreupel is aan een been, is de boosdoener vaak een hoefzweer. Dat is een ontsteking in de hoef zelf door vuil van buitenaf of kneuzing van de hoeflederhuid. Dit is erg pijnlijk voor het paard. Je hoefsmid of dierenarts kan de ontsteking lokaliseren en opensnijden. Dat geeft meteen verlichting voor je paard. Soms lukt dat niet meteen, en komt de ontsteking aan de kroonrand naar buiten.
Beengebreken
Er zijn 2 soorten beengebreken: harde en zachte beengebreken.
Harde beengebreken zijn meestal botwoekeringen of veranderingen van kraakbeen.
Zachte beengebreken zijn meestal vochtophopingen in slijmbeurzen, peesscheden of gewrichtszakken, peesblessures.
In sommige gevallen resulteert dit in kreupelheid, soms ook niet.
Het is daarom belangrijk de benen van je paard altijd te controleren op verdikkingen en vochtophopingen. Bij tijdige ontdekking en behandeling kun je erger voorkomen.
Huidaandoeningen
In de winter als paarden veel op stal staan met dekens, of paarden met veel behang (langer haar aan de onderbenen) kunnen schimmels en parasieten, zoals luizen en schurftmijten, veel last veroorzaken.
Schimmel
Een nieuw paard op stal is een risicofactor, zet hem bij voorkeur apart en was hem eventueel met Imaverol. In de zomer komt schimmel minder voor, zonlicht/UV geneest de schimmel vaak. Je herkent schimmel aan kleine schilferige bultjes op het lichaam, waarvan het haar uitvalt. Paarden hebben meestal geen jeuk. De aandoening is ook besmettelijk voor mensen en vooral kinderen. Zorg voor eigen poetsspullen, harnachement en dekens en vraag je dierenarts om een behandelplan.
Schurft
Paarden met veel behang (friezen, tinkers, koudbloeden) hebben vaak last van schurftmijt. Dit veroorzaakt – soms erge – jeuk, er treed korstvorming en haaruitval. op. De dierenarts kan medicatie voorschrijven. Eigenlijk zou je de benen moeten scheren, maar veel eigenaren zien hier enorm tegenop.
Staart- en maneneczeem/zomereczeem
De knut, een steekvlieg, is verantwoordelijk voor deze aandoening. Sommige paarden zijn allergisch voor het speeksel.
Het paard krijgt enorme jeuk, aan staart en manen maar ook buik en staartwortel.
Hij schuurt zich zo hard dat manenkam en staart kaal geschuurd worden, maar er kunnen ook wondjes ontstaan.
Behandeling is erg moeilijk. Er is eventueel een pour on middel met permethrin verkrijgbaar via je dierenarts.
De knut is het meest actief tijdens zonsop- en ondergang en kan niet goed tegen wind.
Je gevoelige paard binnenzetten op deze tijden, of een eczeemdeken opdoen kan helpen. Op stal kun je met een ventilator wind creëren. Aan de kust komt de knut weinig tot niet voor. Je paard daar in ieder geval in de zomer naartoe verhuizen is een optie.
Parasieten
Eigenlijk heeft elk paard wormen, in meer of mindere mate.
De eerste besmetting gebeurt al bij het veulen, via de moedermelk. Vooral bij een veulen op stal leidt dit al snel tot een hoge infectiedruk. Ontworm je merrie daarom 3-4 weken voor de verwachte geboortedatum, in overleg met je dierenarts.
Als je veulen diarree krijgt, laat de dierenarts dan onderzoek doen.
Grote en kleine strongyliden
Beide soorten zijn weideinfecties: de larven worden met het gras opgenomen. Ze veroorzaken diarree.
Grote strongyliden komen nu weinig voor in Nederland, maar ze kunnen schade aan grote bloedvaten aanrichten: wormaneurysma ’s
Kleine strongyliden ook wel rode bloedworm genoemd, nestelen zich in de darmwand. Met name in de winter kunnen veel larven tegelijk vrijkomen, waardoor diarree, vermagering en bloedarmoede kan optreden. Een paard kan sterven aan de complicaties.
Laat regelmatig mestonderzoek doen en zorg voor gericht ontwormen.
Spoelwormen
Deze wormsoort is op de meeste bedrijven resistent geworden voor ivermectine en moxidectine.
Ontworm met name veulens tussen 2-4 maanden met een geschikt middel via je dierenarts.
Aarsmaden
Deze komen voornamelijk voor bij volwassen paarden. De made kruipt via de anus naar buiten en plakt eieren rond de anus.
Behandeling: was je paard 7-10 dagen goed onder de staart en aan de achterkant.
Je kunt ook staart en anus 7-10 dagen poetsen met oliedoekjes. Vergeet stalwanden en trailer/vrachtwagen niet.
Dit is vaak effectiever dan een keer ontwormen. Ook gezien de resistentie is het beter alleen wormmiddelen te gebruiken als het echt noodzakelijk is.
Horzellarven
Gele stipjes op de voorbenen van de paarden in de zomer duidt op horzellarven. Verwijder de eitjes (want dat zijn het) met een bot mesje. Anders likt het paard de eitjes op, de larfjes komen in de maag waar ze 10 maanden verblijven, en dan met de mest naar buiten komen, waarna de cyclus opnieuw begint. Bij grote aantallen ontstaat irritatie van het maagslijmvlies, waar zij zich voeden.
Behandeling: in het late najaar ontwormen.
Lintwormen
Deze wormen leven in het overgangsgebied tussen dunne- en blinde darm. Met de kop zuigt hij bloed uit de darmwand
De eitjes worden in pakketjes afgestoten en zijn dan zichtbaar in de mest als kleine witte stukjes.
Deze worm maakt gebruik van een tussengastheer: mosmijten. Deze zitten in weilanden die enigszins bemost zijn.
Behandeling: Testen is moeilijk Bij vermoeden in de late herfst of winter eenmaal ontwormen met praziquantel.
Longworm
De besmetting komt van ezels, paarden ontwikkelen snel weerstand tegen deze worm.
Behandeling: bij verschijnselen (hoesten, ziek) met ivermectine behandelen via de dierenarts.
In het algemeen geldt dat we paarden alleen ontwormen na mestonderzoek. Voor de voet alles ontwormen brengt het gevaar van resistentievorming met zich mee. De middelen die we nu hebben zijn al best oud en er zijn niet zomaar nieuwe beschikbaar. Oudere paarden (vanaf 5-6 jaar) ontwikkelen vaak weerstand tegen worminfecties. Dat wil zeggen dat er kleine hoeveelheden wormen in de darmen aanwezig zijn die niet tot ziekte lijden. Door middel van mestonderzoeken sporen we de paarden op die wel hoge hoeveelheden wormeieren uitscheiden en zo tot een hoge infectiedruk op de weide kunnen leiden.
We moeten vooral goed monitoren bij jonge paarden, deze zijn het gevoeligst. Op opfokbedrijven moet een goed plan zijn gemaakt in overleg met de dierenarts.
Ontwormen doe je dus altijd in overleg met de dierenarts!
Weidemanagement is belangrijk:
Mest een paar keer per week verwijderen.
Hooien/kuilen zorgt voor schoon grasland.
Schapen laten grazen zorgt ook voor schoon grasland (de besmettelijke larven sterven in schapen maag-darmkanaal).
Stalmest moet een paar maanden gebroeid hebben voordat het veilig is voor je het kunt gebruiken als bemesting van het weiland.
Meer lezen: https://www.paardenarts.nl/kennisbank/strategisch-ontwormen-in-het-najaar/